2016,  Opleidingen,  1 jarige opleiding,  School voor Fotografie

Kunstbeschouwing – Les 6

Docent: Tineke Schuurmans

Waar ging het over:

Dit is denk ik de moeilijkste les om te beschrijven. Het was suf en saai maar achteraf zo interessant om te hebben gevolgd. Tineke Schuurmans is een duizend poot die volgens mij nooit slaapt, daar heeft ze geen tijd voor. Wij hebben op deze lesdag enorm veel foto’s gezien waarbij we moesten analyseren wat deze foto’s voor stelde of deze documentair is of voor reclame gebruikt wordt. Voor deze dag moest je het boek “beeldspraak” van Ton Henderiks hebben gelezen. Gelukkig ben ik later naar een lezing door Ton over dit boek geweest.

Verder vind ik het moeilijk om hier over te schrijven wat deze vrouw allemaal heeft verteld. Wel weet ik nog dat we van haar de Zoom moesten opzeggen en lid moesten worden van de Shutter.photo. De Zoom was ik al zat dus dat kwam mooi uit. Alleen het hoofdstuk de professional zeikt de amateur af brr daar heb ik een hekel aan. De Shutter ben in lid van geweest vanaf deel 1 t/m het eerste exemplaar van 2020 maar het heeft me niet kunnen boeien.

Wat ik wel enorm knap vond van deze vrouw wat zij allemaal wist te vertellen over de foto’s die ze bij zich had en ook zo bevlogen. Zo cool echt geweldig.

De opdrachten voor haar volgende les zijn derhalve niet te min en daar gaat even tijd inzitten. Maar dat was wel te verwachten.

Thuisopdrachten:

Dit zijn best lastige opdrachten geweest. Ik geloof zelfs wel de moeiijkste.

Opdracht 1: Tentoonstelling

Bezoek twee tentoonstellingen. Eén van de twee moet een fototentoonstelling zijn, de andere mag ook in een andere discipline vallen (bijvoorbeeld schilderkunst, beeldhouwkunst). De tentoonstellingen die je bezoekt moeten van professionele fotografen of kunstenaars zijn. Het mogen zowel solo- als groepstentoonstellingen zijn.

Beschrijf de tentoonstelling als geheel; de plaats (bv, museum, galerie, openbare ruimte) waar de tentoonstelling gehouden wordt; het doel waarmee de tentoonstelling georganiseerd wordt; waarom de tentoonstelling op deze locatie plaatsvindt.

Kies uit elke tentoonstelling twee werken uit en vergelijk deze werken met elkaar. Dus 2×2 werken. Doe onderzoek naar de herkomst van de werken en de makers en de betekenis ervan. Onderzoek of er genres en/of stromingen te vinden zijn waar het werk en de maker in passen. Daarbij kun je gebruik maken van de vragen in het beeldanalyse-schema. Daarnaast kun je gebruik maken van informatie die je op internet kunt vinden en van literatuur (zie literatuurlijst). Veel tentoonstellingen hebben ook een bibliotheek of boekhandel, dus probeer daar je voordeel mee te doen.
Het verslag van de tentoonstellingsbezoeken wordt op lesdag 15 gepresenteerd.

Opdracht 2 Wat is fotografie?

Fotografie is alom tegenwoordig en kent veel toepassingen. Probeer beknopt te beschrijven welke invloed fotografie heeft op ons dagelijks bestaan, individueel, regionaal, maar ook wereld wijd. Denk daarbij aan de verschillende disciplines die in fotografie te onderscheiden zijn, die allemaal hun eigen functie hebben Schrijf hierover 1 A4 (maximaal).
De stellingen zullen op lesdag 15 besproken worden.

Thuislezen:

Daarnaast ook pagina 121 t/m 189 lezen van het boek “Lichtsporen” van René l Órtye. (les 1)

Les opdrachten:

Schema beeldanalyse

Gegevens van het object:
Titel:
Jaar:
Maker:
Afmetingen:

1. Wat is het?
O Plat / tweedimensionaal: schilderij, tekening, grafiek, foto, collage
O Ruimtelijk / driedimensionaal: beeld, assemblage
O Half ruimtelijk: reliëf

2. Wat is er te zien? Vertel wat er allemaal te zien is, van links naar rechts.
Noemen we dit:
O Figuratief
O Non-figuratief / abstract
O Geabstraheerd

4. Wat is de techniek?
Welk materiaal:
Welk gereedschap:
Welke werkwijze:

Welke beeldaspecten zijn in het werk terug te vinden? deze beeldelementen worden in de les besproken;

Oritme en bewegingOtextuurOstofuitdrukking
OordemningOlichtOkleur
Oruimte en diepteOcompositie / ordening

Naslagwerk:
– “Beeldspraak” van Ton Henderiks.
– “Lichtsporen” van René l’ Ortye, pagina 121 t/m 189.

5. Conclusie:
Met welk doel is het werk, de foto gemaakt?
In welke tijd is het werk gemaakt?
Op welke manier wordt het werk gepresenteerd, geëxposeerd en waarom?
Wat is de onderlinge relatie tussen de foto’s, werken op de expositie?
Tot welk genre / stroming behoort het werk?
Welke kenmerken van deze genre / stroming zijn in het werk terug te vinden?
Wat probeert de maker duidelijk te maken? Is het werk in relatie te brengen tot werk van andere fotografen, kunstenaars?

6. Geef he eigen meening over het werk en beargumenteer deze.

Overzicht stromingen

Tijdschriftanalyse: vorm en inhoud

Opdracht

Analyseer een tijdschrift naar eigen keuze op vorm en inhoud door een antwoord te geven op onderstaande vragen:

1. Wat is de titel van het tijdschrift?

2. Hoe ziet het tijdschrift eruit?

Omslag:
– vorm en formaat
– materiaal/papiersoort
– kleurgebruik
– bladspiegel (indeling van tekst en beeld op het blad)
– typografie (lettertypes en opmaak van de tekst)
– soort en betekenis van afbeelding en/of afbeeldingen

Binnenwerk:
– materiaal/papiersoort
– grafische vormgeving algemeen (verhouding tussen tekst en beeld)
– bladspiegel
– typografie

3. Inhoud?
– waar gaat het over?
– wat is de rol van afbeeldingen in het tijdschrift? (illustratie, informatie, verleiding etc.)
– wat voor soort reclame en/of advertorials staan er in?

4. Voor welke doelgroep is het blad bestemd en hoe komt dat tot uitdrukking?

Voorbeelden

Ongetwijfeld heb ik beide opdrachten gemaakt…